Vlaanderen is eentalig Nederlands. Althans: zo dicteert de Belgische wetgeving het, voor het openbaar gezag en het bestuur, sociale betrekkingen (de relaties tussen de werkgevers en hun personeel), onderwijs en gerechtszaken. In die domeinen hoort het Nederlands de voertaal te zijn; daarbuiten is er taalvrijheid, en is iedere burger dus vrij een taal naar keuze te hanteren. Deze regeling kwam er in de jaren 60 van de vorige eeuw, om de spanningen tussen Nederlandstaligen en Franstaligen niet te laten ontsporen. Ondertussen zijn de tijden echter veranderd. In Vlaanderen staat het Nederlands niet langer enkel tegenover het Frans, maar worden er door honderdduizenden mensen vele andere talen gesproken, als eerste of als tweede taal. Dat zorgt voor praktische uitdagingen, en roept de vraag op of het officiële taalbeleid niet bijgestuurd dient te worden.
Moet de regelgeving meer ruimte creëren voor het gebruik van ‘nieuwe’ talen in onderwijs, administratie, enz.? Of moet het Nederlands veeleer beschermd worden tegen de vele ‘vreemde’ talen? Op die vragen reflecteren we tijdens het tweedaagse symposium ‘Taalbeleid in de praktijk: Hoe Vlaanderen omgaat met meertaligheid’ dat op 18 en 19 december 2024 plaatsvindt in de Sint-Pietersabdij in Gent. We zoomen in op zes domeinen – onderwijs, bedrijfsleven, justitie, gezondheidszorg, overheid en administratie en inburgering – en gaan na hoe daar vandaag met meertaligheid en het huidige taalbeleid wordt omgegaan. We steken ook de grens over en onderzoeken in welke mate de omgang met meertaligheid in Vlaanderen verschilt van die in het buitenland (Nederland, Duitsland en Noorwegen).